.st0{fill:#FFFFFF;}

Verboden om je vinger op te steken 

Door  Christiaan van Os


minuten leestijd

Het is dinsdagochtend het tweede uur. De leerlingen van mijn 4havo klas hebben thuis één van mijn YouTube video’s bestudeerd over vraag & aanbod en ik begin de les met het stellen van vragen over de stof, om er een gevoel bij te krijgen of ze het begrepen hebben.

Zoals gebruikelijk steekt een viertal leerlingen de hand fanatiek omhoog. Ik geef het woord aan Joost, die mij feilloos antwoord weet te geven op mijn vragen. Hij weet een glimp van trots maar moeilijk te verbergen, terwijl hij onderuit zakt op zijn stoel. Tegelijkertijd zie ik in mijn ooghoek dat Lisanne enigszins teleurgesteld kijkt, een blik die ik zelf interpreteer als: “ik wist het antwoord ook hoor meneer, ik wilde het graag zeggen!”. Bij een volgende vraag geef ik daarom met een glimlach Lisanne de beurt en ook zij beantwoordt, met lichte trots, de vraag die ik op dat moment stel. Niets op aan te merken.

Op dat moment heb ik als docent gehoord wat ik wilde horen. Ik zie op de klok dat er alweer tien minuten verstreken zijn en aangezien er nog meer moet gebeuren besluit ik verder te gaan. Daarom sluit ik af met de volgende woorden: “zijn er nog vragen?”, waarna geen reactie volgt. “Begrijpt iedereen wat er zojuist gezegd is?”. Her en der wordt ja geknikt en in sommige gevallen word ik passief aangestaard.

Herkenbaar? Voor mijzelf geldt in ieder geval dat een situatie als deze, in de eerste jaren van mijn carrière als docent, eerder regel dan uitzondering was. Was ik tevreden over het verloop van de les in bovenstaand voorbeeld? Met een aantal jaren extra ervaring kijk ik er in ieder geval heel anders naar dan toen op dat moment. Maar ook toen al voelde ik wel aan dat er iets knelde. Bewust of onbewust wist ik wel dat lang niet elke leerling had nagedacht over mijn vragen en ik zag toch ook zeker de leerlingen die ‘keken alsof ze water zagen branden’. Op dat moment wist ik echter niet hoe ik het anders moest doen en in sommige gevallen praatte ik het in mijn hoofd gewoon recht met gedachten als: “Er is nu eenmaal niet meer tijd om mezelf ervan te vergewissen dat álle leerlingen het snappen, de klas is immers zo vol met 30 leerlingen en daarnaast hebben leerlingen toch ook een eigen verantwoordelijkheid om mee te doen. Doen ze dat niet, dan hebben ze daar zelf voor gekozen.”

Wat had ik, met de kennis van nu, anders willen doen? Allereerst ga ik in bovenstaand voorbeeld op vingers af. Geen vinger opsteken betekent voor de leerling dus ook dat hij geen moeite hoeft te doen of het risico hoeft te lopen dat hij publiekelijk een fout antwoord geeft. Ik geef op deze wijze dus toestemming aan leerlingen om zich te onttrekken aan de onderwijssituatie! Dit onttrekken gebeurt niet per se omdat een leerling niet mee wil doen, maar veelal omdat een leerling bang is om fouten te maken in het bijzijn van een groep andere leerlingen. Het resultaat is dat er door deze leerlingen weinig tot niets geleerd wordt op dat moment. Als je toch niet aan het woord komt, hoef je immers ook niet na te denken. De enige leerling die wel zijn hand op zal steken is de ‘sterke’ leerling omdat deze maar wat graag wil laten zien dat hij het antwoord weet.

Daarnaast heb ik nu natuurlijk geen enkel idee hoe het met de kennis over de stof zit van de overige leerlingen. En een algemene vraag als “zijn er nog vragen?” zal weinig leerlingen motiveren om aan te geven dat zij iets niet begrijpen. Daar krijg ik pas feedback over op het moment dat het al te laat is: na de toets.

Het allerbelangrijkste aspect van deze situatie is echter het feit dat ik een klassiek staaltje externe attributie laat zien; de oorzaak van het feit dat het rendement van dit deel van deze les waarschijnlijk niet bijzonder hoog was zocht ik lekker buiten mezelf. En dat lost natuurlijk niets op. Die klas wordt niet kleiner en de leerlingen veranderen hun gedrag niet zomaar.

Gelukkig kan het ook anders. Binnen mijn eigen invloedssfeer.

Geïnspireerd door de prachtige documentaire The classroom experiment heb ik een belangrijke verandering doorgevoerd in mijn lessen:

Het opsteken van je vinger is verboden, tenzij je een vraag hebt.

Wanneer ik een vraag stel, kies ik na enige bedenktijd zelf een leerling uit om de vraag te beantwoorden. Elke leerling voelt op deze manier de ‘druk’ om na te denken over de vraag en de kans is dan groter dat ze daadwerkelijk gaan nadenken over de stof. En dat wil je als docent natuurlijk zien gebeuren. Om ervoor te zorgen dat de leerling echt willekeurig wordt uitgekozen, gebruik ik een random name selector die ik met de beamer projecteer. Dit geeft meteen een ‘show-elementje’ en dat wordt door mijn leerlingen zeer positief gewaardeerd. Als low-tech oplossing kun je hier ook prima ijsstokjes gebruiken met daarop de namen van de leerlingen, zodat je bij elke vraag een willekeurig stokje kunt pakken.

Deze manier van werken garandeert natuurlijk nog steeds niet dat elke leerling mee blijft denken, maar de kans is veel groter dat er over de gestelde vraag is nagedacht en als docent ontvang ik realistischer feedback over het niveau van mijn leerlingen omdat ik simpelweg meer verschillende leerlingen aan het woord hoor.

Je kunt nog een stapje verder gaan met het All Student Response System (ASRS). Elke leerling krijgt een mini whiteboard (alternatieven zijn er overigens ook) op z’n tafeltje met een stift en nadat de docent een vraag heeft gesteld, schrijft elke leerling zijn antwoord op. Vervolgens houdt iedereen zijn whiteboard omhoog en voilà: instant feedback over het begrip van de stof door de leerlingen en iedereen heeft de kans gekregen om antwoord te geven.

onderwijslessen_alle_leerlingen_doen_mee

Gaat het invoeren van deze nieuwe regel allemaal zo eenvoudig? Nee, zoals altijd laat de praktijk zich niet makkelijk vangen in theorie. Leerlingen zijn zo ontzettend geconditioneerd om een vinger op te steken, dat ze met regelmaat nog steeds de arm de lucht in gooien en dat soms dan ook direct als vrijbrief zien om het woord te nemen. Daarnaast is het vooral als docent nog niet zo gemakkelijk om deze regel consequent vol te houden, terwijl dit nou net essentieel is voor het succes van deze regel.

Verder tref ik met regelmaat een leerling die in de “ik-weet-het-niet-” of “weet-ik-veel-houding” schiet. Voorheen liet ik een leerling daar nog weleens mee wegkomen. Nu kies ik voor één van de volgende twee opties:

1) Ik schakel een zogenaamde ‘hulp-lijn-leerling’ in die hints mag geven of eventueel het juiste antwoord. De “ik weet het niet” leerling mag dan het antwoord herhalen in eigen woorden, zodat hij toch iets mee krijgt en heeft moeten luisteren naar zijn medeleerling.

2) Ik geef kleine hints om de leerling op weg te helpen en laat hem ter plekke een antwoord bedenken.

Ook heb ik ervaren dat de leerlingen die normaal altijd het antwoord mochten geven (hun vinger schoot immers omhoog), boos of gefrustreerd raakten omdat zij minder aan het woord kwamen en niet altijd meer konden laten zien hoe goed ze zijn in het beheersen van de stof. En juist het feit dat dit gebeurde bood mogelijkheden tot het leren van nieuwe lessen.

Het is namelijk een zeer waardevolle oefening voor deze leerlingen om te leren luisteren naar hun mede leerlingen en deze ook de kans te geven om hun talenten te laten zien. En natuurlijk kan het ook geen kwaad om te beseffen dat zij niet het middelpunt van het universum zijn en dat mijn les niet specifiek bedoeld is om hun ego te strelen. En dat bedoel ik op een hele positieve manier.

Daarnaast ga je met deze werkwijze meer ‘foute’ antwoorden horen en dat biedt mogelijkheden om de klas te leren dat het helemaal oké is om fouten te maken en dat het heel normaal is om niet altijd direct het juiste antwoord te weten. Van deze foute antwoorden leert een klas wat mij betreft veel meer dan één of twee leerlingen die direct het goede antwoord geven.

Het is voor mijn leerlingen nu in ieder geval een stuk minder eenvoudig om zich, om wat voor reden dan ook, aan mijn les te onttrekken en het verboden om je vinger op te steken heeft er tot mijn plezier echt voor gezorgd dat leerlingen actiever meedoen met de les en dat ik veel betere feedback krijg over het niveau van mijn leerlingen.

Tot slot nog een vraag om eens over na te denken. Waarom leren wij onze kinderen om hun vinger op te steken als ze iets willen zeggen? ’s Avonds aan de eettafel of op een verjaardag werkt dat toch ook niet zo?

Succes met experimenteren!

– Christiaan

Word je enthousiast van wat ik schrijf? Ik zou het leuk vinden als je hier beneden een reactie achterlaat.

Christiaan van Os


Ik geef elke dag met ontzettend veel plezier les op het Mendelcollege te Haarlem. Daarbij leer ik minstens net zoveel van mijn leerlingen als zij van mij. Tijdens de les ben ik constant op zoek naar wat werkt voor mijn leerlingen én mijzelf als docent. Mijn missie? Jou als collega inspireren om de docent te worden die je wil zijn.

C. van Os


Bekijk ook

  • I really like your ideas, and the picture you have of the kids with the whiteboards. Did you take that picture yourself? I would like to use it in a presentation about this topic, and a blog post on my website. May I have permission to do that? I can credit you and your website.

  • wat een goed stuk! De ijsstokjes gebruikte ik al, evenals Kahoot en andere diagnostische middelen (die overigens wel wat meer tijd kosten) Die random name app is nieuw voor me, die ga ik zeker inzetten. Gebruik je ook wel eens denken, delen, uitwisselen? Die vind ik zelf ook leuk; lekker interactief…

    • Hoi Hanneke,
      Dankjewel! Tegenwoordig gebruik ik ook een soort alles-in-een-tool (classroomscreen.com). Ook daar zit een name selector bij. Zeker de moeite waard om eens naar te kijken. En denken-delen-uitwisselen of varianten daarop gebruik ik ook regelmatig ja.
      Ik vind het ook leuk om leerlingen na de ‘uitwisselingsfase’ hun bevindingen te laten presenteren. Dat verhoogt vaak de motivatie (en druk) nog wat.
      Succes komende week weer (voor mij is morgen althans de herfstvakantie weer voorbij).
      – Christiaan

  • Goed stukje! Ik heb het met plezier gelezen en ik heb meteen bekertjes besteld. Ik ga ermee aan de slag. De wisbordjes deed ik al, maar dit ga ik erbij doen!

  • Dank je wel voor dit stukje. Ik heb me suf gepiekerd hoe ik de sinds dit jaar ineens aanwezige passiviteit van mijn leerlingen structureel kan doorbreken, zonder enorme veranderingen in didactiek aan te brengen (geen tijd voor extra voorbereidingen!!). Dit lijkt zeer bruikbaar en het nodigt uit er direct mee aan de slag te gaan.

  • Wat een goede blog, dit is iets waar ik zelf als beginnende docent ook tegenaan loop. Je introductie waarin je de lessen beschrijft waarbij 2 leerlingen die heel graag het antwoord willen geven dat doen en jij vervolgens afsluit door de rest te vragen ‘of er nog vragen zijn’ is erg herkenbaar. Ik ga je techniek na de vakantie toepassen, fijn dat je zo praktisch handvatten geeft en niet alleen maar zegt ‘dat het anders moet’.

    • Dankjewel Bernice! Fijn om te horen dat ik je met deze blog wat handvatten heb geboden. Heb je inmiddels al een en ander uitgeprobeerd? Ik ben erg nieuwsgierig naar jouw ervaringen en zou het leuk vinden om hier nog van je te horen 🙂

  • Ga ook eens kijken bij DDU (denken/ delen/ uitwisselen) Elk kind bedenkt voor zichzelf het antwoord (op meerdere manieren te “produceren” Daarna delen met buurman/groepje (prachtig om te zien hoe leerlingen hier met elkaar in discussie gaan) en daarna uitwisselen met klas/ leerkracht. Er zijn meerdere werkvormen op het gebied van DDU. De moeite waard!

  • Met het vinger opsteken worstel ik ook al jaren tijdens mijn HVOlessen. Ik ga zeker eens proberen of jouw manier van aanpak ook voor mijn leerlingen werkt.

  • Echt SUPERgaaf! Vraag me af hoe je dit zou kunnen toepassen in grote hoorcollegezalen op de universiteit waarbij (gast)docenten de studenten niet kennen & studenten opgaan in de massa en anonimiteit…

    • Thanks!
      Er zijn wel systemen te bedenken waarbij grote groepen studenten antwoord kunnen geven. Ik denk dan wel eerder aan relatief eenvoudige polls of multiple choice vragen. Via tools als mentimeter of socrative kunnen studenten met hun telefoon of laptop dan een vraag van de docent beantwoorden en de gegeven antwoorden projecteren op het scherm.

  • Ik herken hierin veel uit het boek ’teach like a champion’. Een echte aanrader voor leraren!!!!

  • Geweldig artikel, Christiaan.

    in een gezin met meerdere kinderenaan tafel heb ik het wel meegemaakt dat als er een aan het woord was, een ander zijn vinger opstak, zodat er niet door elkaar gepraat werd. En dus ieder geduldig zijn/haar beurt afwachtte.

  • Het lijkt een hele verbetering. Maar toch ik denk dat het geen verbetering is, maar een verschuiving van de ellende. Kinderen voelen zich in de nieuwe situatie “gedwongen” om met de “les” mee te doen, om iets negatiefs te voorkomen. Nog steeds geen wenselijke situatie.
    De oorzaak van dit probleem ligt natuurlijk in de wijze waarop ons onderwijssysteem in elkaar zit: de docent weet wat er geleerd moet worden, hij/zij weet ook wanneer, en op welke manier en door wie (nl. de docent). Stuk voor stuk zijn deze veronderstellingen onjuist.
    Waarom laten we kinderen niet gewoon vrij om zelf te bepalen wat ze willen leren, op welk moment, op welke manier en door wie? Democratische scholen laten al ruim 50 jaar zien dat dit heel goed werkt.

    • Dag Peter,

      Ik ben het met je eens als je zegt dat leerlingen meer een stem zouden moeten krijgen in het vormgeven van hun eigen onderwijs. De mate waarin we leerlingen die stem zouden moeten geven kun je over discussiëren.

      Dit staat mijns inziens echter los van bovenstaande didactiek. Of je dit nu doet op een ‘democratische’ school of een andere school, het ‘verboden vingers op steken’ is overal toe te passen.
      Het is daarbij wel erg belangrijk dat je het proces begeleid en de veiligheid creëert om fouten te mogen maken. Daar kun je heel goed over praten met leerlingen. In mijn ervaring ontstaat door bovenstaande werkwijze juist een klimaat waarin leerlingen fouten durven maken en helemaal niet uit ‘angst’ mee gaan doen. Ze doen mee omdat ze weten dat ze kunnen leren en antwoord geven terwijl het oké is om het ‘fout’ te doen. Dit geeft ruimte en rust en maakt dat ze veel beter en helderder nadenken.
      En misschien vind ik het feit dat leerlingen naar elkaar leren luisteren nog wel het belangrijkste aspect van deze didactiek :-).

      • Alle kinderen gewoon kort les geven zonder vinger opsteken, en daarna individueel laten werken met computerprogramma (die kan veel beter dan een docent inspelen op elk individueel niveau van de leerling). Docent heeft overzicht over de prestaties van de leerlingen (zowel snelheid als niveau). Docent kan inspelen op individuele resultaten van de kinderen.
        Onze zoon kreeg op deze manier les, wij als ouders zagen dat dit iedere leerling op eigen niveau, hoog of laag, goed kan bedienen. En dat zonder dat leerlingen tekort worden gedaan (zowel de uitblinker als de zwakkere leerling kan op eigen niveau vooruit komen).

  • Ik wissel ook af met multiple choice vragen tussendoor. Ik stel de vraag en geef 2 antwoorden. Langste kortste woord. stoel – paddenstoel. Wie denkt dat stoel het langste is gaat staan. Wie denkt dit paddenstoel het langste woord is gaat staan. Kleuters kunnen dan tussendoor bewegen en succes ervaringen op doen ook al weten ze het niet, want ze kijken toch stiekem wat de meeste kinderen antwoorden.

    • Dankje voor het delen van je ervaring Jose. Met name het ‘beweeg’ gedeelte is denk ik heel relevant. We laten kinderen vaak veel te lang zitten, terwijl bewegen toch ook veel kan betekenen voor de energie en voor het leren.

  • Wat een mooi stuk. Inderdaad zie je leerlingen niet goed meedoen, omdat de sterke leerlingen meteen antwoorden via een vinger. Als leraar kun je dan denken, oké lekker makkelijk en we gaan verder. Dat dan niet alle stof goed bij iedereen binnenkomt is ook iets wat ik me besef. Dat het op zo’n simpele manier op te lossen s prima. Dat leerling kiessysteem moet ik me nog in verdiepen maar klinkt ook interessant. Fijn dat er mee wordt gedacht aan oplossingen voor een goede betrokkenheid.

  • Wat grappig. Ik werk op een basisschool al bijna 40 jaar. Wij zijn met alle scholen van ons bestuur in Spijkenisse voor het tweede jaar bezig met TEACH LIKE A CHAMPION. Daar passen we dezelfde technieken toe. Heel vernieuwend en helder. Heel motiverend ook voor de kinderen maar ook voor ons als lesgevers.

    • Hoe hebben jullie dat op school aangepakt Lilian? Gewoon het boek aangeschaft voor alle leerkrachten en vervolgens stap voor stap de technieken uitgeprobeerd?
      Lijkt me leuk om wat meer over te horen.

      • Nee Christiaan, we worden ook begeleid door iemand van TEACH LIKE A CHAMPION. Ik vind het ook zo een leuke naam, maar dit terzijde. Eens in de maand bespreekt ze een stuk of drie technieken met ons en laat wat filmpjes zien waar wij feedback op kunnen geven. Wij proberen de technieken de weken erop uit en maken er filmpjes van die we op een vervolgbijeenkomst aan elkaar laten zien met feedback weer. Ik vind de cursussen heel leerzaam en heel praktisch !

  • Geweldig! Wat erg dat ik daar toch ook genoegen mee nam… Dit zou iedereen moeten lezen die voor de klas staat!

    • Dankjewel Jolein! Voel je vrij om mensen door te verwijzen naar onze site :-).
      En al doende leert men hè… er was een tijd dat ik het ook anders deed. Ik moet mezelf er regelmatig aan herinneren om mezelf de tijd te gunnen om te leren en me te ontwikkelen als docent.

  • Erg leuk om te lezen en lijkt inderdaad veel op de technieken van Teach like a champion. Ik gebruik dit zelf bij de kleuters “weet niet telt niet” is dus antwoord geven met eventueel een hulplijn ( andere leerling geeft antwoord en de eerste leerling herhaalt. Kinderen moeten ook in hele zinnen antwoorden. Bij kleuters gebruik ik ook beurtgooi. Ik heb een zachte bal , stel een vraag ,geef bedenktijd en gooi de bal naar een leerling. Dit vergt wel wat geduld want in het begin zijn de lln erg op het vangen gericht. Ik doe dit wel vaak in 2 verschillende groepen je kan immers niet van alle kleuters maar gelijk verwachten dat ze dit kunnen. Wat me na 1 1/2 jaar opvalt is dat de leerlingen veel beter in het maken van zinnen worden ( 80% is taalzwak) en dat ze actiever meedoen, minder schroom hebben om te antwoorden, en niet altijd de betere kinderen aan het woord zijn, Het tegelijkertijd vinger opsteken en roepen wordt zo ook veel minder!!

    • Dankjewel Lia.
      Wat gaaf dat je het op deze manier voor elkaar krijgt om leerlingen verbaal sterker te maken en leuk dat je dit even deelt. Laten we onze ervaringen vooral met elkaar delen, zodat we samen het onderwijs weer een stukje mooier kunnen maken!

  • Lijkt veel op technieken van teach like a champion. Er staan nog veel meer zinvolle technieken in. Veel plezier met lezen.

  • Dag Christiaan,

    Ook bij ons op de basisschool gebruiken we voor elke leerling (vanaf groep 3) een whiteboard. Voordat we als school overgingen op de aanschaf van deze whitebordjes heb ik eerst een jaar gewerkt met zelfgemaakte bordjes. Voor elke leerling had ik een houten plankje geplastificeerd. Wel eerst op het plankje een gekleurd blad geplakt. Ik gebruikte 4 kleuren omdat mijn leerlingen zaten in groepjes van 4. In elke groepje zat dus iemand met een blauw bordje, iemand met een groen bordje etc. Bij het laten beantwoorden van de vragen, kon ik dus ook aangeven dat ik een antwoord verwachtte van de leerlingen met een groen bordje, of juist blauw etc. Nu we allemaal dezelfde whitebordjes gebruiken valt dit aspect weg, maar dat los ik op door de leerlingen te nummeren. In elke groepje zit dus een nummer 1, een nummer 2 etc. Via het digibord zijn er ook random-pickers met nummers te gebruiken. Maar de namen picker werkt natuurlijk ook goed.

    Als iemand zelf whitebordjes wil maken, dan lijkt het lamineren van een A4 vel de meest simpele oplossing, maar ik heb gemerkt dat het plastic dat gebruikt wordt voor lamineervellen minder geschikt is voor uitwisbare stiften. Als je de bordjes wilt ‘wissen’, dan blijven er veel meer strepen op achter. Het plastic dat je op ‘rol’ koopt werkt veel beter.

    Bij de Action kopen we pakjes vaatdoekjes die we in 4-knippen. Elke leerling krijgt dus een klein stukje stof, als wisser. Dan nog de stiften. We hebben ze geprobeerd van de Action, Xenox, maar uiteindelijk investeren we toch iets meer en kopen we de Heutinkstiften omdat ze veel langer mee gaan.

    Ik heb daarnaast, passend bij het rekenonderwijs dat ik geef in mijn groep 4/5, papieren lege klokken geplastificeerd. Hierop oefenen we veelvuldig het klok kijken. De leerlingen hoeven nu niet meer zelf een klok te tekenen (kost veel tijd en best lastig als je nog maar 7 a 8 jaar bent) en ik hoef geen blaadjes met daarop gekopieerde legen klokken meer te kopieren.

    Ik heb, na het inzetten van de whitebordjes, vooral gezien dat het inzicht in redactiesommen erg vooruit is gegaan, wat terug te zien is op de cito-scores. Google maar eens op artikelen mbt de ‘vertaalcirkel’ van Borghouts. De whitebordjes zet ik dan in voor het tekenen van de getallenlijnen en schematische tekeningen. En, de kinderen vinden het GEWELDIG!

  • Mooi proces beschrijf je! Maar het kan nog veel leuker en leerzamer als je kinderen de vragen laat stellen ipv te laten antwoorden. Laat kinderen zelf nadenken, worstelen en daag ze uit om jou kritisch te bevragen. ..die vaardigheden hebben ze later nl heel hard nodig…die kennis is toch volop voorhanden. ..

    • Dank voor je reactie Linsy en mooie aanvulling!

      In een situatie als bovenstaande, waarin mijn leerlingen een lesvideo hebben bekeken, heb ik ze vaak van tevoren al gevraagd om vragen op te schrijven in Edmodo (afgesloten online leeromgeving) zodat ik voorafgaand aan de les al kan zien welke vragen ze hebben. Deze vragen benoem ik dan in de klas en het antwoord op de vragen laat ik dan ook graag door medeleerlingen geven. Zo zie ik gelijk ook in hoeverre medeleerlingen worstelen met dezelfde vraag en in hoeverre ze de uitleg zelf begrepen hebben.
      Mocht ik het gevoel hebben dat niet alle ‘belangrijke’ vragen gesteld zijn en ook om uit te vinden of iedereen zich in het onderwerp verdiept heeft, dan stel ik vervolgens zelf nog wat vragen (zonder af te gaan op vingers uiteraard :-)!)

      En natuurlijk is het ook heel krachtig om een bepaald onderwerp kort in te leiden en de leerlingen vervolgens vragen te laten verzinnen om hun voorkennis te stimuleren en om erachter te komen wat ze graag zouden willen weten van het onderwerp.

      Is dit waar je op doelde en heb je mogelijk nog andere voorbeelden waarin jij kinderen zelf vragen laat stellen?

  • Hoi Christian,

    Mooi om te zien dat je bewust lesgeeft een daarbij durft te spiegelen.

    Misschien in de lijn van Denise heb ik wel een vraag: met het beantwoorden van vragen op lesstof, krijg je dan een beeld van of de leerlingen de stof beheersen? Of krijg je een beeld van of leerlingen het antwoord kennen op jouw vraag?

    Volgens mij zijn dat twee verschillende dingen…

    • Dag Rob,
      Leuk dat je reageert. Volgens mij stel je een retorische vraag, waarbij je me overigens wel weer even laat nadenken; doel bereikt dus ;-).
      Laat ik wat van mijn gedachten met je delen n.a.v. jouw vraag.

      In hoeverre een leerling de stof “beheerst” en de wijze waarop je dit als docent kunt checken is natuurlijk afhankelijk van de leerdoelen van de docent en wat je dus verstaat onder “beheersen”. Wat wil je dat ze kunnen/kennen en wat wil je uiteindelijk bereiken met bepaalde leerstof?

      Versta je onder “beheersen” dat leerlingen iets uit hun hoofd geleerd hebben en dit in eigen woorden kunnen weergeven (je zou kunnen zeggen dat het hier gaat om de wat oppervlakkigere vormen van kennis), dan zou je dit mijns inziens met een goed gestelde vraag (en doorvragen) best kunnen checken. Het is daarbij zeker goed om er waakzaam op te zijn dat een leerling niet “het antwoord op jouw vraag” geeft zonder te begrijpen wat het betekent. In het voorbeeld hierboven vond ik het vooral belangrijk om een idee te krijgen of de uitleg uit een lesvideo was blijven hangen en om een gevoel te krijgen of de leerlingen de lesvideo nauwkeurig hadden bekeken. “Begrip” van de stof was hier dus relatief oppervlakkig bedoeld.

      Versta je onder “beheersen” dat leerlingen de stof kunnen toepassen in verschillende contexten of bijvoorbeeld een analyse of vergelijking kunnen maken tussen twee onderdelen van de stof, dan wordt het een stuk lastiger om met het stellen van een vraag te controleren of de stof “beheerst” wordt. Andere werkvormen zijn in dat geval wellicht efficiënter/geschikter.

      Is dit een antwoord op je vraag en waar je op doelde :-)?

  • Heerlijk artikel veel pas ik toe, inderdaad wel het liefst in een groep die ik ken. Maar dat je in de huiselijke kring niet je vinger hoeft op te steken klopte bij ons thuis niet helemaal! Kennelijk hadden we rare gewoontes thuis, maar vroeger (zo ong. 35 jr geleden denk ik) vroegen wij het woord, tijdens het avondeten wilden mijn ouders dat we naar elkaar luisterden en omdat te bewerkstelligen vroegen we om “het woord”… En je kreeg echt op je kop als je je mond niet hield terwijl een van de anderen wat vertelde…. Het werkte goed en ik heb t ook in de opvoeding bij mijn eigen kinderen gebruikt. En zelfs toen ik een eigen groep had zei ik het wel, daar moesten de kinderen wel aan wennen, maar toch werkt het.

    • Wat mooi Anly, dat het zo aansluit op je eigen ervaring :-). Leren luisteren is echt goud waard. In mijn les ga ik op het “luister” aspect regelmatig wat verder in, bijvoorbeeld met de volgende twee uitspraken:
      “luisteren om te reageren is iets anders dan luisteren om te begrijpen”
      en
      “je hebt één mond en twee oren. Gebruik ze in die proportie!”

      Dank voor je reactie!

  • Wat leuk om te lezen. En klopt, het werkt.
    Het gedachtengoed enkele jaren terug op het vmbo uitgeprobeerd. Er klopte voor mijn gevoel iets niet. Teveel leerlingen zaten te lang op mij te wachten.
    Na enkele weken voltrekt zich een cultuurverschuiving.
    Bij mij ligt de nadruk het meest op : eerst zelf lezen en proberen. Dit om de absurd afhankelijke houding van de leerlingen af te leren. Zodra ze het zelf al dan niet met uitwerkingenboek bestudeerd hebben, mogen ze om hulp vragen. Hetzij van mij hetzij van een medeleerling.
    Die daardoor inderdaad beter leren luisteren en meer begrip voor andere gedachtenstromen krijgen.
    In het begin zijn enkelen huilend de klas uitgegaan om dat ik ronduit weigerde vragen te beantwoorden die ze wilden stellen voordat ze zelfs maar iets hadden kunnen lezen.
    Aangezien het bijv praktische opdrachten waren die ik zelf geschreven had, wist ik tot op de letter hoe de inhoud in elkaar zat.

    Geen vingers opsteken is bij vervangingslessen lastiger omdat je de namen niet goed kent. Bij een bekende klas gaat dat wel prima.

    Voor de docent die zich afvraagt of al het werk nog in de ervoor gegeven tijd past : kijk op iemanddoetiets.nl .docent vs schoolbestuur met eis erkenning gewerkte uren. Zitting 17 nov 2014

    • Dankje voor je reactie Denise.
      Het klinkt me als muziek in de oren dat je jouw leerlingen zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid probeert bij te brengen. Onmisbare vaardigheden die een ieder na de schoolcarrière goed kan gebruiken :-).

  • Hoewel ik nog geen verbod heb ingesteld op handen, doe ik een deel van de andere dingen al wel. Ik overweeg wel om van die mini whitebordjes te maken en dan aan de achterkant een groen en een rood vlak voor als ik dan een vraag stel met een meerkeuze. Nu heb ik vaak dat leerlingen niet reageren bij de vingers voor optie A of B en soms dan zie je dat wel of net niet. Als je nu gaat voor een rood en een groen vlak (of willekeurig 1 en 2 of A en B of X en Z) dan zie je in ieder geval dat iedereen mee doet in één oogopslag.

    • Soort ‘petje-op-petje-af’ idee dus? 🙂 Is denk ik een leuke spelvariant om eens in de zoveel tijd te doen met leerlingen. Ik denk wel dat de kans dat leerlingen gokken zonder eerst na te denken groter is op deze manier. Iets woordelijk of schriftelijk formuleren dwingt ze tot meer nadenken. Neemt niet weg dat het wel leuk is om het zo te doen!

  • Dankjewel voor je blog. Ik ben het van harte met je eens. Ik gebruik een zeer low tech middel: een pluchen dolfijn, Willie, als ‘talking stick’ voor klassengesprekken. Leerlingen weten dat ze hun vingers niet mogen opsteken, en dat degene die Willie heeft, mag praten. Ze gooien Willie naar elkaar over als er verdiepingsvragen aan de orde komen.
    “Wie mag jou helpen?’’ is een goede vraag gebleken om veiligheid te creëren. Het is geaccepteerd dat je niet alles hoeft te weten en dat iemand je kan helpen. Als je zelf degene bent die je maatje uitkiest en Willie naar hem of haar toegooit, heb je regie over jouw vraag en over het proces waarin jouw vraag beantwoord wordt. Je blijft dus eigenaar van je leerproces. “Willie wil iedereen een keer gezien hebben” werkt ook goed bij een klassengesprek. De meeste klassen hebben een goed inzicht in wie er allemaal al aan het woord is geweest en ze wijzen me er ook op als er nog iemand is die Willie nog niet heeft gehad.
    Het voordeel is dat ik in zulke gesprekken eerder spelverdeler ben dan ‘antwoordengenerator’. Leerlingen zoeken samen naar antwoorden en ik kom pas in beeld als ze niet verder kunnen. Het proces wordt belangrijker dan alleen maar een weg naar het resultaat: ze moeten samen bepalen hoe ze uit een vraagstuk komen.
    Ik wil niet anders meer. Whiteboards, iPads en andere toepassingen hebben ook hun charmes, maar Willie werkt als concurrentieverzachter en coöperatieversterker. Samenwerkend leren, dat is wat ik nastreef in mijn lessen.

    • Haha prachtig. Waar kan ik zo’n Willie kopen?! 🙂

      Vooral dat je een leerling zelf een hulplijn laat kiezen is denk ik heel krachtig en dat de nadruk zo op het proces komt te liggen haalt de druk van een ‘goed’ resultaat af. Wat een mooie aanvulling! Zo zet je mij ook weer aan het denken.
      En wat ICT toepassingen betreft; het blijft altijd een middel en zou nooit een doel moeten zijn. Als Willie in jouw klas beter werkt dan een whiteboard of Ipad, gebruik dan vooral lekker Willie!

      Dank voor je reactie Carola.

  • TIP:
    Ga Nearpod gebruiken of een vergelijkbare App. Alle lln geven het antwoord op hun telefoon of tablet. De lkr ziet op zijn iPad alle antwoorden en kan op basis daarvan iemand de beurt geven om voor de groep het antwoord toe te lichten en krijgt inzicht in zijn eigen lesgeven. Is het verhaal overgekomen?
    Ook kun je een goede oplossing direct delen met de lln. Iedereen krijgt die dan op zijn device te zien.
    Stimuleert lln enorm en past bij deze tijd waarin mobile devices graag gebruikt worden en volop voorhanden zijn.

    • Dag Martijn,
      Dank voor je reactie en je tip. Voor de docent die de mogelijkheid heeft om te werken met Ipads of andere devices (met fatsoenlijk werkend draadloos internet) is dit een mooi alternatief voor de mini whiteboards.

      De reden dat ik deze ‘low-tech’ variant laat zien is dat het toch ook nog steeds heel vaak voorkomt dat een docent niet de beschikking heeft over ipads of laptops waarop alle leerlingen kunnen werken. Daarnaast is het ook niet zo dat elke leerling in een klas een smartphone met goed werkend internet heeft.

      Verder vind ik het beoogde pedagogisch/didactische effect (leren luisteren naar elkaar, gespreksvaardigheden etc.) van ‘het is verboden om je vinger op te steken’ hier veruit het belangrijkste, ongeacht of je nu wel of niet gebruik maakt van ICT.

  • Dag Christiaan,

    Wat leuk om te lezen en wat een feest van herkenning. Ik ga dit zeker uitproberen met mijn groep. Je hebt me aan het denken gezet met deze blog. Vind je het leuk om mijn ervaringen te lezen, laat me dan weten hoe ik dit kan doen?

    Groeten Sjoert Visser
    docent economie/intersectoraal VMBO Urk

    • Dankjewel Sjoert! Leuk dat je reageert en cool dat ik je aan het denken heb gezet :).
      Wat je vraag betreft: ik vind het erg leuk als je jouw ervaringen met me deelt. Dat kan in een reactie op een artikel en natuurlijk kun je ook gewoon een mailtje sturen, maar net wat je prettig vindt.

      Succes met uitproberen!

    • Ik vind het leuk om te horen hoe collega’s dit doen. Wie bij mij zijn vinger opsteek voor een goed antwoord mag het antwoord eventueel corrigeren (niet voorzeggen) ik vraag altijd eerst de leerlingen van wie ik van het gezicht kan aflezen dat zij het niet weten. de leerling die het wel weet mag hem helpen. zo leren ze van elkaar.

  • {"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}
    >
    50 Shares
    Share
    Share
    WhatsApp